Nieuws
Registratie aannemer.
Tot voor kort moest elke aannemer die werken in onroerende staat wenste te factureren aan het verlaagde BTW-tarief van 6% of 12 %, verplicht de ‘registratieprocedure’ doorlopen. Vanaf 17 juni 2010 hoeft dit niet meer.
Het KB van 2 juni 2010 (B.S. 7 juni 2010) schrapt namelijk de voorwaarde van het werken met een geregistreerd aannemer in het kader van de verlaagde tarieven van 6% en 12%. Hiermee voldoet de Belgische wetgever aan de Europese bepalingen inzake vrije dienstverlening.
De verplichting om te werken met een geregistreerde aannemer, is door Europa al herhaaldelijk op de korrel genomen en daarom al op enkele plaatsen geschrapt in onze fiscale wetboeken (zie Fisc. Act. 2010, 17/9 inzake directe belastingen en 2010, 18/2 en 22/10 inzake btw) (Parl. St. Kamer 2010-11, nr. 1208/1, 59-61).
Door het schrappen van de registratievoorwaarde vervalt de verplichting om beroep te doen op een geregistreerde aannemer in volgende gevallen:
- het verlaagd tarief van 6% voor bepaalde werken in onroerende staat aan privé-woningen van minstens 15 jaar oud, aan privé-woningen en woningcomplexen voor gehandicapten die worden gefactureerd een bepaalde instellingen, aan privéwoningen van gewestelijke sociale huisvestingsmaatschappijen (in het kader van sociaal beleid);
- het verlaagd tarief van 6% bij afbraak en heropbouw van woningen in welbepaalde stadsgebieden (tot einde 2010 geldt dit onder bepaalde voorwaarden ook als de woning niet in een dergelijk stadsgebied is gelegen);
- het tijdelijk verlaagd tarief van 6% voor bepaalde werken in onroerende staat aan privé-woningen van minstens 5 jaar oud (deze regel loopt in principe af einde 2010);
- het tijdelijke verlaagd tarief van 6% op een eerste schijf van 50.000 euro bij aankoop of bouw van een nieuwe woning (bemerk dat deze 50.000 euro regel door de Europese Commissie als strijdig wordt beschouwd met de Europese BTW-richtlijn, wordt vervolgd); en
- het verlaagd tarief van 12% voor bepaalde werken in onroerende staat aan privé-woningen en woningcomplexen van OCMW’s, intercommunales (in het kader van sociaal beleid).
Sinds vorig jaar is de aannemersregistratie ook niet meer relevant in het kader van de sociale en fiscale inhoudingplicht en hoofdelijke aansprakelijkheid. Hier speelt enkel nog de vraag of de aannemer al dan niet sociale en/of fiscale schulden heeft.
Toch hebben de geregistreerde aannemers nog altijd een voetje voor op andere aannemers. Wanneer een opdrachtgever wenst dat bepaalde werken aan een gebouwen van een fiscaal voordeel genieten, denk maar aan de fiscale gunstmaatregelen voor energiebesparende investeringen, zal hij nog steeds een beroep moeten doen op een geregistreerde aannemer. Om op dit vlak niet met Europa in conflict te komen is de regeling voor in andere EU-lidstaten gevestigde aannemers versoepeld.
De bestaande registratieprocedure wordt trouwens opgeheven, en in de plaats daarvan komt binnenkort een betere controle van bouwwerven. In de lijn van die vorige aanpassingen wordt nu ook de verwijzing naar een geregistreerde aannemer geschrapt in artikel 101, § 2, 3e lid a (de meerwaarde op een snel doorverkocht gebouw mag dus ook verminderd worden met de kosten van werken door een niet-geregistreerde aannemer), in artikel 14525, 3e lid, 4° (renovatie van een woning in een probleemwijk mag dus ook door een niet-geregistreerde aannemer) en in artikel 14530, 3e lid, 3° van het WIB 92 (idem voor renovatie van een sociale huurwoning).De voorwaarde valt weg voor werken die vanaf 1 januari 2011 worden uitgevoerd.