Nieuws
Opheffing bankgeheim op 1 juli 2011
Het bankgeheim is op 1 juli definitief gesneuveld. In ruil daarvoor wordt de mogelijkheid geboden om in geval van fiscale fraude tot een minnelijke schikking te komen, ook in de gerechtelijke fase.
België is moeten zwichten onder buitenlandse en EU-druk.
Nu was het bankgeheim in België ook zeker niet absoluut (nl. bij bezwaar, invordering door de Ontvanger, bij overlijden enz..). De verdere afbrokkeling situeert zich nu voornamelijk. binnen de taxatiefase.
De toegankelijkheid van de bankgegevens zal praktisch wel omkaderd worden met een aantal beveiligingen. Zo moeten er:
- ofwel aanwijzingen zijn van fiscale fraude
- ofwel een vraag zijn vanwege het buitenland om bijstand
- ofwel het voornemen bestaan om een indiciaire taxatie (de “tekenen en indiciën”) te vestigen.
Vooral dit laatste lijkt verregaand, temeer daar het bestaan van een indiciair tekort op zichzelf door de rechtspraak niet eens als een aanwijzing van fraude wordt beschouwd. In elk geval kunnen hierover vele betwistingen worden verwacht.
Wel kan enkel de Gewestelijke Directeur der Belastingen (of een hogere ambtenaar) de toelating geven om de bankgegevens op te vragen.
Ook kan de fiscale administratie enkel bankgegevens opvragen als ze vooraf de belastingplichtige hierom verzocht heeft (tenzij de “rechten van de Schatkist in gevaar verkeren”).
Er wordt bovendien een centrale gegevensbank opgericht binnen de schoot van de Nationale Bank, die een lijst zal bevatten van alle Belgische bankrekeningen. Deze lijst zal door de administratie slechts kunnen geraadpleegd worden als er aanwijzingen zijn van fiscale fraude, en mits toelating van de Gewestelijke Directeur. De fiscale administratie zal er de belastingplichtige ook eerst moeten om gevraagd hebben.
Als politiek compromis is voorgesteld om dan maar de minnelijke schikking ook mogelijk te maken voor misdrijven die doorgaans met fiscale fraude gepaard gaan, zoals witwassen, valsheid in geschrifte, het vormen van een criminele organisatie enz.. Gezien deze misdrijven in beginsel ook bestraft worden met gevangenisstraffen, was hiervoor tot op heden geen minnelijke schikking mogelijk, eens de onderzoeksrechter door het openbaar ministerie gevat was.